Grensverleggend

Een voor een naderen de auto’s stapvoets de afgesproken plek naast het bos, de lichten doven en de bestuurders stappen uit. In de duisternis wachten wij alle acht op de trainer die het startsein geeft: De bovenkleding gaat uit, in onze badkleding starten wij de training. Muts en handschoenen mogen, moeten niet. Vanavond staat de buitentraining op het rooster van onze 10-weken durende Adem & koude training.

Twee ‘normale’ wandelaars passeren onze groep en steken hoofdschuddend hun handen nog iets dieper in de zakken van hun winterjas. Om witte vingers te voorkomen draag ik handschoenen en ben blij met de grijze muts op mijn hoofd. In een rugzak draag ik droge en warme kleding met mij mee.

Ik zag als een berg tegen deze training op. Het was de hele dag koud en er waaide een stevige wind aan de Noord Hollandse kust. Ik vroeg me een paar keer af of ik wel helemaal goed bij mijn hoofd ben, om met dit weer en bij deze temperatuur in mijn badpak een rondje door het bos te gaan wandelen. En daarna nog even zwemmen in zee? Ik ken een sportcommentator die nu luidkeels ‘Koekoek!’ zou roepen.

Het mechanisme van weerstand herken ik, na de voorgaande cursusweken. De mens is van nature dol op comfort. Ik hoorde ervan op, dat zelfs de trainer niet iedere keer staat te juichen als hij onder de koude douche wil gaan staan. Maar het effect op je lijf en geest is bijzonder. Naast het tintelende gevoel, jezelf ‘levend’ te voelen, geeft het ook een soort overwinningsgevoel. ‘Toch maar weer even gedaan!’ Het is veel makkelijker om te doen waar je je prettig bij voelt. Dat merk ik ook bij de voedingsrust, wat onderdeel van de training is: Een x-aantal uur per dag niet eten, waardoor je je lichaam rust geeft. Eten kost immers ook energie. Maar het is zóveel makkelijker om ’s avonds voor de televisie juist wel dat koekje (of twee) bij je kop thee te nemen. Het niet-doen vergt enige discipline. Meestal kan ik die opbrengen, soms ook niet.

Terug naar de avond in het bos. In de luwte van de bomen valt de kou mij ontzettend mee. Omdat het donker is, is het opletten geblazen waar ik mijn voeten neerzet, en daarmee ben ik niet al te veel met de temperatuur bezig. De rugtas geeft ook warmte. Op het strand is het aardedonker. Enkelen van ons hebben een lampje meegebracht, door het schijnsel ervan lichten de schuimkoppen van de golven wit op in de duisternis. Enkele schepen die voor anker liggen, geven hun locatie prijs met witte lichten.

Met elkaar lopen we op de vloedlijn af en doen zoals we geleerd hebben. Op een uitademing maken we eerst de voeten nat, op een volgende uitademing volgen de handen. En dan laten we ons behoedzaam in het water zakken. We gaan niet verder dan kniehoogte. Dat is vandaag zeker een goed idee want de stroming is sterk. Rustig adem blijven halen is wat werkt. Langzamerhand nemen de gevoelsmatige cactusnaalden in mijn huid in hoeveelheid en hevigheid toe, na een minuutje vind ik het mooi geweest. Nog een minuut later is iedereen uit het water. Bij minimale verlichting en grotendeels op de tast drogen we ons af en kleden ons aan.

De wandeling terug naar de auto ervaar ik als een kleine zegetocht. Gevreesd, gedurfd, gedaan! Ik lees niet iedere dag de wijze woorden van de langst dienende first lady van de Verenigde Staten, maar in deze uitspraak van haar kan ik mij vandaag goed vinden:

“Do one thing every day that scares you” – Eleanor Roosevelt

Op naar een nieuwe dag. Waarschijnlijk verleg ik dan mijn grens iets minder ver.

Advertentie

Zon, zee en samen zingen

“Kom nou, Esther!”
Ze stoof de keukendeur uit en fatsoeneerde in de loop haar zomerjurkje.
“Op het strand is geen wc, hè?” Esther onderstreepte haar uitspraak met opgetrokken neus
en liet zich, met vernietigende blik op Joost en mij gericht, zuchtend op de overvolle achterbank
van de Opel Record vallen. Ze voelde de frisbee en het plastic schepje eerder dan ze ze had gezien.
“Aaahh, ik blijf thuis!!”
“Kom op Esther, het wordt vast leuk. Straks liggen we heerlijk in de zon, met chips,
limonade en een boterham uit de koelbox.”
“Als er al geen zand tussen komt!”
“En lekker pootjebaden in zee”, probeerde mama monter.

Joost en ik zongen we zijn er bijna. Esther ontdooide en blèrde luidkeels mee.

Rood

Rood is de warmte 
van de kachel 
die hij voor haar  
behaaglijk heeft opgestookt 
het gedroogde vurenhout 
door hem gekapt 
een jaar geleden 
Rood zijn de wangen 
van hun alles 
na een winterse 
wandelwagenwandeling  
door het bos 
 
Rood is de maaltijd 
van tomaat en bouillon  
geduldig door haar getrokken 
opgediend in oma’s soepterrine 
 
Rood is de zakkende zon aan zee 
die de middag vaarwel kust  
de avond verwelkomt 
aan het einde van weer een dag 
om in te lijsten 
Rood is de liefde tussen hem en haar 
 
 
 

Vogelvrij

Gezonstraald  grof strandzand
Verhit
je voeten
Hink              sprong                  de
           stap                     naar
vloedlijn
Verkoelend zilt water
tempert de warmte
Golven masseren
je tenen
met lage frequentie
Het hart
past zijn ritme aan
Het laken ontrolt zich als
een nieuw verhaal
Geen begin
Geen einde
Kabbelend
Gelukzalige rust