Er is veel te ontdekken op het opgeknapte schoolplein: nieuwe speeltoestellen, klim- en klauterrekken en genoeg ruimte om wat rond te hangen. Er zijn boompjes aangeplant die in het voorjaar een natuurlijke afscheiding zullen vormen tussen de verschillende delen van het plein. Een groep kinderen rent druk heen en weer, er wordt gepraat, gejoeld en gelachen. Een paar meisjes kletsen met hun juf (of met de pleinwacht, het verschil kan ik zo gauw niet zien maar ze is vast en zeker lief).
Dan zie ik haar staan. Aan de andere kant van het plein, naast het houten huisje dat met hetzelfde gemak voor winkeltje of marktkraam door kan gaan. Roze jas, blonde haren. Verrukt staart zij omhoog, naar de lucht waar de donkergrijze wolken net uiteen zijn gedreven. En ze lacht. Ik volg haar blik en zie wat haar betovert. Drie V-formaties van vogels vliegen hoog boven de kale boomtakken door de hemelsblauwe lucht.
De bel van de pleinwacht wekt haar uit haar droomwereld en zij fladdert over de tegels naar haar juf en klasgenootjes toe. Gelukkig zijn ze er nog, de dromers.