Mijn beste vriend is dood.
Mijn hart is een chaos.
Mijn hoofd een tentoonstelling van onze momenten samen.
Zijn stralende lach zie je bij de entree.
Het schaamteloos met krakers van Hazes meezingen klinkt in het restaurant.
Het rode wijntje waar hij van genoot staat op een marmeren pilaar.
Zijn luisterend oor en onze goede gesprekken staan in de kleinere vertrekken, zijn gastvrijheid in de hal.
Het spotlicht schijnt op de liefde voor zijn vrouw, voor zijn zoons en voor het zwemmen.
In de eregalerij staat, naast de spiegel die hij mij soms voorhield, zijn kunst in het omdenken, wat hij noodgedwongen heeft geleerd omdat Multiple Sclerose ten tonele verscheen.
Die heeft niet de show, maar wel zijn leven gestolen.