Winterkou

De rode lucht aan de horizon kleurt via oranje en geel naar blauw. Bíjna blauw. De zon bereidt een spectaculaire entree voor. Grassen in de berm zijn bedekt met een laagje vorst, alle kleuren in de natuur lijken met een matte vernislaag overgoten.

Ik koers in een lint van rode lichten over het asfalt naar kantoor. Eenzelfde wit lint komt mij op de andere weghelft tegemoet. Er ligt ijs op de smalle slootjes en op de onder water gezette grasvelden. De nieuwslezer op de radio heeft het over schaatskoorts.

Het autoruitkrabben is vergeten, mijn koude wangen en vingers ook. Als ik op de plaats van bestemming uitstap, voel ik de vrieslucht prikken op mijn gezicht. Met mijn ogen dicht waan ik me voor eventjes in Oostenrijk. En kan de sneeuw bijna horen kraken onder mijn skischoenen.

Nog te vroeg voor ‘het eerste liffie naar boven’. Maar Eine heisse Schokolade gaat er wel in.

Advertentie

Grensverleggend

Een voor een naderen de auto’s stapvoets de afgesproken plek naast het bos, de lichten doven en de bestuurders stappen uit. In de duisternis wachten wij alle acht op de trainer die het startsein geeft: De bovenkleding gaat uit, in onze badkleding starten wij de training. Muts en handschoenen mogen, moeten niet. Vanavond staat de buitentraining op het rooster van onze 10-weken durende Adem & koude training.

Twee ‘normale’ wandelaars passeren onze groep en steken hoofdschuddend hun handen nog iets dieper in de zakken van hun winterjas. Om witte vingers te voorkomen draag ik handschoenen en ben blij met de grijze muts op mijn hoofd. In een rugzak draag ik droge en warme kleding met mij mee.

Ik zag als een berg tegen deze training op. Het was de hele dag koud en er waaide een stevige wind aan de Noord Hollandse kust. Ik vroeg me een paar keer af of ik wel helemaal goed bij mijn hoofd ben, om met dit weer en bij deze temperatuur in mijn badpak een rondje door het bos te gaan wandelen. En daarna nog even zwemmen in zee? Ik ken een sportcommentator die nu luidkeels ‘Koekoek!’ zou roepen.

Het mechanisme van weerstand herken ik, na de voorgaande cursusweken. De mens is van nature dol op comfort. Ik hoorde ervan op, dat zelfs de trainer niet iedere keer staat te juichen als hij onder de koude douche wil gaan staan. Maar het effect op je lijf en geest is bijzonder. Naast het tintelende gevoel, jezelf ‘levend’ te voelen, geeft het ook een soort overwinningsgevoel. ‘Toch maar weer even gedaan!’ Het is veel makkelijker om te doen waar je je prettig bij voelt. Dat merk ik ook bij de voedingsrust, wat onderdeel van de training is: Een x-aantal uur per dag niet eten, waardoor je je lichaam rust geeft. Eten kost immers ook energie. Maar het is zóveel makkelijker om ’s avonds voor de televisie juist wel dat koekje (of twee) bij je kop thee te nemen. Het niet-doen vergt enige discipline. Meestal kan ik die opbrengen, soms ook niet.

Terug naar de avond in het bos. In de luwte van de bomen valt de kou mij ontzettend mee. Omdat het donker is, is het opletten geblazen waar ik mijn voeten neerzet, en daarmee ben ik niet al te veel met de temperatuur bezig. De rugtas geeft ook warmte. Op het strand is het aardedonker. Enkelen van ons hebben een lampje meegebracht, door het schijnsel ervan lichten de schuimkoppen van de golven wit op in de duisternis. Enkele schepen die voor anker liggen, geven hun locatie prijs met witte lichten.

Met elkaar lopen we op de vloedlijn af en doen zoals we geleerd hebben. Op een uitademing maken we eerst de voeten nat, op een volgende uitademing volgen de handen. En dan laten we ons behoedzaam in het water zakken. We gaan niet verder dan kniehoogte. Dat is vandaag zeker een goed idee want de stroming is sterk. Rustig adem blijven halen is wat werkt. Langzamerhand nemen de gevoelsmatige cactusnaalden in mijn huid in hoeveelheid en hevigheid toe, na een minuutje vind ik het mooi geweest. Nog een minuut later is iedereen uit het water. Bij minimale verlichting en grotendeels op de tast drogen we ons af en kleden ons aan.

De wandeling terug naar de auto ervaar ik als een kleine zegetocht. Gevreesd, gedurfd, gedaan! Ik lees niet iedere dag de wijze woorden van de langst dienende first lady van de Verenigde Staten, maar in deze uitspraak van haar kan ik mij vandaag goed vinden:

“Do one thing every day that scares you” – Eleanor Roosevelt

Op naar een nieuwe dag. Waarschijnlijk verleg ik dan mijn grens iets minder ver.

Zoeken met je handen

Op de dag dat een journalist van het Noord Hollands Dagblad verhaalt over de wereldwijde, en ook zijn eigen, ergernissen over de DHL pakketservice, verheug ik mij op een pakketje van de Hema. Volgens de update in mijn mailbox wordt het pakket ergens tussen 17.30 en 18.30 uur bij mij bezorgd. Mooie tijd. Etenstijd, grote kans dat wij thuis zijn. Het aanbod om een andere bezorgafspraak te maken laat ik daarom aan mij voorbijgaan.

Laat ik voorop stellen: ik ben zelf geen grondig zoeker. Na een vlugge scan met mijn ogen verzucht ik vrij snel: ‘Niet te vinden’. De meest recente bewijzen van het niet kunnen zoeken worden op de golfbaan geleverd. Waar medespelers vaak met meer ballen in de tas de baan verlaten dan zij zich meldden op de afslagplaats van hole 1, kom ik vaak met een lichtere tas bij de laatste hole aan.
Misschien kan ik het wel, maar heb ik er het geduld niet voor?
Ik had dat in mijn jonge jaren met speelgoed, gym- en knutselspullen. En met Legoblokjes. Net dat ene ‘drietje’ of ‘zesje’ niet kunnen vinden in de berg bontgekleurde blokjes. De keren dat mijn moeder geduldig tegen mij zei: “Zoeken met je handen”, zijn niet op een of dertig handen te tellen.

Dat ik niet uniek ben met dit mankementje, bewees de pakketbezorger van de DHL. Stel je voor: vrijdagavond, 17.45 uur. J. en ik zitten te eten aan de keukentafel, waarbij J. ook zicht heeft op onze groene brievenbus aan de weg. “Past je pakketje in de brievenbus?”, vraagt hij.
“Nee denk het niet, misschien wordt er een gedeelte geleverd?”
“Nou, hij stopt iets in de bus. En gaat weer.”
Na het eten loop ik naar de brievenbus en vis er een kaartje van DHL uit: ‘We hebben elkaar gemist’. Ik staar lichtelijk geïrriteerd naar het kaartje en denk: eerst niet goed zoeken (ik stuur ‘m de volgende keer door naar mijn moeder, dat zal ‘m leren) en daarna een leugen op de (internet-aan)koop toe. Da’s niet netjes meneer DHL.

Op mijn oproep via Twitter om vooral nog even langs te rijden op de terugweg, krijg ik helaas geen sjoege. De Hema meldt zich direct positief op de twitterlijn en gaat met mijn opmerking aan de slag.


En mijn pakketje? Dat heb ik de volgende dag opgehaald bij het plaatselijke afleverpunt van DHL. De winkelier had zijn handen vol aan de berg DHL-etjes die hij vakkundig naast zijn balie had opgestapeld. En ja, hij zoekt wel met zijn handen.

Dag lieve vriend

Mijn beste vriend is dood.
Mijn hart is een chaos.
Mijn hoofd een tentoonstelling van onze momenten samen.

Zijn stralende lach zie je bij de entree.
Het schaamteloos met krakers van Hazes meezingen klinkt in het restaurant.
Het rode wijntje waar hij van genoot staat op een marmeren pilaar.
Zijn luisterend oor en onze goede gesprekken staan in de kleinere vertrekken, zijn gastvrijheid in de hal.
Het spotlicht schijnt op de liefde voor zijn vrouw, voor zijn zoons en voor het zwemmen.
In de eregalerij staat, naast de spiegel die hij mij soms voorhield, zijn kunst in het omdenken, wat hij noodgedwongen heeft geleerd omdat Multiple Sclerose ten tonele verscheen.

Die heeft niet de show, maar wel zijn leven gestolen.

Speelkwartier

Er is veel te ontdekken op het opgeknapte schoolplein: nieuwe speeltoestellen, klim- en klauterrekken en genoeg ruimte om wat rond te hangen. Er zijn boompjes aangeplant die in het voorjaar een natuurlijke afscheiding zullen vormen tussen de verschillende delen van het plein. Een groep kinderen rent druk heen en weer, er wordt gepraat, gejoeld en gelachen. Een paar meisjes kletsen met hun juf (of met de pleinwacht, het verschil kan ik zo gauw niet zien maar ze is vast en zeker lief).

Dan zie ik haar staan. Aan de andere kant van het plein, naast het houten huisje dat met hetzelfde gemak voor winkeltje of marktkraam door kan gaan. Roze jas, blonde haren. Verrukt staart zij omhoog, naar de lucht waar de donkergrijze wolken net uiteen zijn gedreven. En ze lacht. Ik volg haar blik en zie wat haar betovert. Drie V-formaties van vogels vliegen hoog boven de kale boomtakken door de hemelsblauwe lucht.

De bel van de pleinwacht wekt haar uit haar droomwereld en zij fladdert over de tegels naar haar juf en klasgenootjes toe. Gelukkig zijn ze er nog, de dromers.